Het afhandelen van Wob-verzoeken die enkel zijn gericht op het innen van geld kost de overheid naar schatting jaarlijks tussen de 8 en 14 miljoen. Met dit wetsvoorstel worden Wob-verzoeken uitgezonderd van de Wet dwangsom. Dat betekent niet dat bestuursorganen niet meer op tijd hoeven te reageren op een aanvraag of bezwaar. Bestuursorganen blijven verantwoordelijk voor een tijdige beslissing op het Wob-verzoek. Lukt het niet binnen de geldende termijnen te beslissen, blijft de mogelijkheid voor de burger bestaan om een rechtstreeks beroep te doen op de rechter.
Wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur in verband met aanvullingen ter voorkoming van misbruik
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet openbaarheid
bestuur aan te vullen met bepalingen ter voorkoming van misbruik;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet openbaarheid van bestuur wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 13 vervalt.
B
Na artikel 14 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 15
Paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op
besluiten op grond van deze wet en op beslissingen op bezwaar tegen deze besluiten.
Artikel 15a
1. In geval van een gegrond beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op
grond van deze wet of een beslissing op bezwaar tegen een dergelijk besluit waarbij nog
geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de bestuursrechter, indien de omvang van het
verzoek hiertoe aanleiding geeft, in afwijking van artikel 8:55d, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht de termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog een
besluit bekendmaakt.
2. Indien de bestuursrechter oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit
kennelijk het gevolg is van de wijze van indiening van het verzoek en nog geen besluit is
bekendgemaakt, bepaalt de bestuursrechter, indien het verzoek hiertoe aanleiding geeft,
in afwijking van artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een langere
termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog een besluit bekendmaakt.
3. De bestuursrechter kan artikel 8:74, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
buiten toepassing laten en een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht achterwege laten, indien de indiener van
het beroepschrift, gelet op de omvang van het verzoek, onvoldoende heeft meegewerkt
aan het bereiken van overeenstemming over:
a. een opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 4:15, tweede lid,
onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, of
2
b. verder uitstel van de beslistermijn als bedoeld in artikel 7:10, vierde lid, onderdeel
a of b, van de Algemene wet bestuursrecht.
4. De bestuursrechter kan eveneens artikel 8:74, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht buiten toepassing laten en een proceskostenveroordeling op grond van
artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht achterwege laten, indien hij
oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk het gevolg is van de wijze
van indiening van het verzoek.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle
ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige
uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De minister-president, minister van Algemene Zaken,
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,